dinsdag, 11 mei 2021 11:08

Themadebat centrale / decentrale overheden

Voorzitter,

Laat ik maar meteen tot de kern komen. In dit debat over de verhouding tussen de centrale overheid en de decentrale overheden staat voor de PVV de positie van de volksvertegenwoordiging centraal en dan met name de kaderstellende en controlerende rol van de verschillende volksvertegenwoordigingen. Want ongeacht de wijze waarop het stelsel wordt ingericht qua taken en financieringsconstructies: de democratische sturing en controle is in alle gevallen cruciaal. En op dit moment schort het daaraan behoorlijk.

Wat we op landelijk niveau zien rond de toeslagenaffaire, het onvolledig en onjuist informeren van volksvertegenwoordigers en een structureel gebrek aan transparantie, is een probleem wat zich op alle bestuurslagen voordoet. En met de vele bestuurlijke overlegtafels en akkoorden is dit de laatste jaren alleen maar erger geworden.

In het rapport van de raad van state wordt dit ook wel geconstateerd, maar enigszins verhullend omschreven als een “kwetsbaarheid in democratische besluitvormingsprocedures” en dan met name bij de 30 energieregio’s en de zogenaamde ‘deals’ zoals de ‘City Deals’. Dat is geen kwetsbaarheid, maar gewoon een ondemocratische achterkamerkongsi.

Bij al dit soort overlegtafels en clubjes worden doorgaans bewust geen verslagen vastgelegd. Als volksvertegenwoordigers, journalisten of burgers verslagen opvragen, dan zijn deze non-existent en als ze er al zijn, dan worden ze onder het mom van de Rutte-doctrine weggelakt als persoonlijke beleidsopvattingen. Dat maakt de democratische en publieke controle onmogelijk.

Bijvoorbeeld bij de verslagen van het klimaatberaad en de klimaattafels: ondanks een aangenomen motie-Van Hattem van deze kamer om alle verslagen openbaar te maken, weigert dit kabinet nog steeds een deel van de verslagen onder de zwarte lakstift uit te halen en is het nog steeds niet inzichtelijk welke inbreng door welke organisatie is geleverd.

Het kabinet heeft hierbij gewoon zwarte lak aan artikel 68 Grondwet en weigert parlementsleden desgevraagd volledig te informeren. En op decentraal niveau kunnen bijvoorbeeld Statenleden die stukken opvragen over zulke overlegtafels evengoed fluiten naar deze informatie. Kortom: kan de minister aangeven wat zij gaat doen om de informatievoorziening vanuit de overheden en de transparantie structureel te verbeteren?

Kunnen volksvertegenwoordigers voortaan wel alle stukken krijgen die zij nodig hebben om hun controlerende taak effectief uit te voeren? En worden er bij overlegtafels en soortgelijke gremia voortaan deugdelijke verslagen – bij voorkeur ook bandopnames – gemaakt om de controlemogelijkheden te kunnen borgen? Graag een reactie van de minister.

Typerend is ook dat het rapport van de raad van state wel ingaat op de rol van de koepels als het IPO en de VNG maar niet of nauwelijks op de rol van de volksvertegenwoordiging, het bestuurlijk overleg via de koepels heeft prioriteit boven de gemeenteraadsleden of de statenleden.

Laten we niet vergeten dat artikel 125 Grondwet duidelijk is: de raad en de staten zijn het hoogste orgaan op hun niveau, terwijl in de koepelorganisaties in principe alleen de colleges vertegenwoordigd zijn. En dan vaak ook nog op een heel indirecte manier of alleen bij de ALV. Door die koepels een steeds grotere rol te geven wordt de democratische controle dus ook verder uitgehold. En bij bijvoorbeeld bij de klimaattafels en het Interbestuurlijk Programma, het IBP, hebben juist die koepels zo’n sterke rol.

Zo kreeg ik zelf als raadslid van Den Bosch te horen dat de gemeentelijke sturing op het IBP met name via het spoor van de G40-gemeenten loopt. Dan sta je als raad wel erg ver op afstand. En dat terwijl via het IBP heel ingrijpende zaken worden geregeld, zoals de aardgasvrije wijken en de regionale asielopvanglocaties. Zogenaamde “maatschappelijke opgaven” die vooral áán de maatschappij worden opgelegd.

Vorig jaar bleek al uit een onderzoek over 2 jaar IBP onder de verschillende overheden dat medeoverheden zich door de ambities van het kabinet voor het IBP overvallen voelden. Van een gezamenlijke aanpak bleek geen sprake, het was vooral een “Haags feestje”, eenzijdig vanuit het kabinet en het regeerakkoord beredeneerd. Op schriftelijke vragen die ik hierover aan de minister stelde kwam een nogal ontwijkend antwoord. Het kwam er op neer dat de minister eigenlijk geen boodschap had aan dit onderzoek en het slechts in een brede evaluatie zou worden meegenomen.

Maar het feit is en blijft dat het IBP vooral een wensenlijstje is van het kabinet voor drammende deugambities zoals aardgasvrije wijken, huisvesten van de asielmassa-immigratie en de stikstofknoet waar de medeoverheden aan de haren worden bijgesleurd.

Van sturing en kaderstelling vanuit raden en staten, noch het parlement is geen sprake, het ministerie dicteert het programma en de bestuurders van de medeoverheden buigen braaf mee. In de ruil voor zoethoudertjes zoals de regiodeals.

En ook de effectieve controle erop ontbreekt, als volksvertegenwoordigers niet op eigen initiatief doorvragen bij deze dossiers, dan wordt informatie niet of nauwelijks actief gedeeld. Hooguit pas in een fase dat alle bestuurlijke afspraken al beklonken zijn en het ambtelijke apparaat al in de uitvoeringsmodus zit.

Waarbij alles wordt verpakt in een bestuurlijke enveloppe: binnen het IBP worden deals gesloten, bijvoorbeeld voor de enveloppe ‘Natuur en Waterkwaliteit’ en vervolgens mogen bestuurders gaan stoeien over “indicatieve toedelingen” van tientallen miljoenen voor bijvoorbeeld veenweidegebieden, waarbij het kabinet bepaalt welk deel hiervoor wordt verstrekt in het kader van het klimaatakkoord. Met die smeermiddelen gaan de bestuurders van medeoverheden vanzelf ook braaf in de pas lopen van dat klimaatakkoord, om niet het risico te lopen die ‘indicatieve toedeling’ te verspelen.

En voor alle duidelijkheid: volksvertegenwoordigers worden hierin niet meegenomen en moeten zelfs Wob-verzoeken indienen om hier enig inzicht in te kunnen krijgen, want dit wordt vanwege persoonlijke beleidsopvattingen en intern beraad slechts deels openbaar gemaakt.

Kortom: kan de minister aangeven of zij bereid is de volksvertegenwoordigers een betere sturende, kaderstellende en controlerende rol te geven rond het IBP, of nog beter, geheel af te stappen van deze interbestuurlijke achterkamersocieteit?

Tussen de centrale en de decentrale overheden zijn steeds meer gremia ontstaan met soms verstrekkende invloed. Bijvoorbeeld het Veiligheidsberaad van Bruls. Burgemeesters worden geacht gecontroleerd te worden door gemeenteraden, maar van effectieve controle is hier geen sprake omdat ze namens de Veiligheidsregio deelnemen. Kan de minister aangeven hoe zij de democratische controle op dit gremium ziet en hoe te voorkomen is dat de volksvertegenwoordiging het nakijken heeft?

Hetzelfde geldt voor de Regionale Energiestrategie: er worden eisen door het rijk neergelegd, maar gemeenten krijgen nauwelijks ruimte om hier zelf van af te wijken, alles wordt door een fuik geduwd van te behalen doelstellingen. Kan de minister aangeven wat er daardoor nog overblijft van lokale autonomie? En waarom zo nodig de energievoorzieningen decentraal te moeten opwekken, terwijl dit al een eeuw lang vooral gecentraliseerd op een effectieve manier plaatsvindt. Waarom toch iedere gemeente cq regio zelf het wiel opnieuw laten uitvinden?

Dan de suggesties die de raad van state doet, die zetten ook geen zoden aan de dijk. Nog meer gemeentelijke schaalvergroting en daarmee meer herindelingen. Kan de minister ook maar een snipper bewijs aanleveren dat deze schaalvergroting effectief is? Vooralsnog blijkt dat nergens uit, ook grote gemeenten lopen keihard tegen uitvoeringsproblemen op en juist grote gemeenten hebben vaak financieel een groot gat in de hand.

Daarbij komt dat grotere gemeenten evengoed bijvoorbeeld jeugdzorg in regionaal verband inkopen. Dan blijf je met regionale afspraken zitten en met gemeenteraden die hier nauwelijks op kunnen sturen. Kan de minister aangeven hoe ze de kaderstellende rol van de raden denkt te verbeteren? Schaalvergroting lost dit geenszins op.

Ook de suggestie voor de vergroting van het gemeentelijke belastinggebied is het paard achter de wagen spannen: dit zal alleen maar zorgen voor een stapeling van lasten voor onze burgers om de gemeentelijke linkse hobby’s in stand te houden. Begin eerst maar eens met grondig bezuinigen op elitaire cultuurclubjes, subsidieslurpers en klimaatdrammers. Ook de nodige diversiteitsambtenaren kunnen bij veel gemeenten gemist worden.

Voorzitter tot slot. Het rijk is nu aan gemeenten regionale asielvoorzieningen aan het opdringen. In Oegstgeest zagen we onlangs het ongemak van de lokale CDA-fractie die het toch problematisch vond om deze asielzoekers door een villawijk te laten lopen. En dit ongemak dreigt met dit kabinet op veel meer plaatsen. Wat de PVV betreft sluiten we de grens voor deze massa-asielmigratie en is de opvang in een regionale asielvoorziening in hun eigen regio en niet in ons land.

En dan nog alle huurwoningen die worden weggegeven aan statushouders. Dat is een compleet scheve verhouding tussen de centrale en decentrale overheid: gemeenten moeten niet gedwongen worden om huizen weg te geven, maar moeten hun eigen inwoners goed huisvesten. Kan de minister aangeven of er eindelijk een einde kan komen aan deze schandalige achterstelling van de lokale woningzoekenden ten opzichte van asielmigranten?

En dat voorzitter, opdat lokale volksvertegenwoordigers ook voor de belangen van hun burgers kunnen zorgen en niet de “maatschappelijke opgaven” die door het ministerie worden opgelegd.

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.

880 keer gelezen