dinsdag, 02 februari 2016 14:56

Debat: Mediawet

Bijdrage van Alexander Kops

Voorzitter. Vandaag spreken we in dit huis over het toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst.

Het toekomstbestendig maken – zegt dat eigenlijk niet al heel veel? Blijkbaar is de publieke mediadienst op dit moment níét toekomstbestendig. Eigenlijk is dat nog te begrijpen ook, want hebben mensen vandaag de dag de publieke omroep nog echt nodig, bijvoorbeeld voor hun informatievoorziening? Nee, niet meer. Ik zou zelfs zeggen: gelukkig niet meer. In de digitale wereld van tegenwoordig komen mensen veelal op andere manieren en via andere kanalen aan hun informatie dan door braaf naar het NOS Journaal te kijken. Internet, online kranten, social media, online aanbieders – noem ze allemaal maar op. Feit is dat Nederlanders steeds minder lineair televisie kijken. Inmiddels besteden zij 61% van hun dagelijkse kijktijd aan het kijken op andere manieren, via andere kanalen. Een halfjaar eerder was dat nog 53%. Het bereik en daarmee ook de relevantie van de publieke omroep nemen af.

De eerste vraag is of dat allemaal wel zo erg is. Is dat nu zo problematisch? De publieke omroep is een verouderd systeem en de wijziging van de Mediawet is bij voorbaat alweer achterhaald. Mensen zijn niet meer afhankelijk van de publieke omroep. Ze zijn niet meer afhankelijk van bijvoorbeeld talkshows waarin het laatste nieuws wordt geduid. De tijd dat mensen op zaterdagavond de deur niet meer uitgingen en aan de buis gekluisterd zaten om geen seconde te hoeven missen van de Showbizzquiz; ook die tijd is voorbij. Waarom wil de staatssecretaris dat de mensen per se naar de publieke omroep kijken en luisteren als diezelfde mensen aangeven allang over alternatieven te beschikken?

Wat staat ons met de wijziging van de Mediawet allemaal te wachten? De staatssecretaris doet voorkomen alsof het pure amusement aan banden wordt gelegd: amusement mag alleen nog wanneer het een educatief of een informatief karakter heeft. Dus amusement als middel en niet meer als doel.

De PvdA maakte onlangs nog bezwaar tegen het vermeende verdwijnen van amusement, en dat is vanuit PvdA-optiek natuurlijk wel te begrijpen. Want stel je nu eens voor dat bepaalde programma's, amusementsprogramma's, van bijvoorbeeld de VARA zouden gaan verdwijnen. Programma's waarin praktisch dagelijks PvdA-coryfeeën aan tafel mogen aanschuiven om hun linkse zegje te doen, in een wanhoopspoging nog iets van deze partij te redden. Stel je toch eens voor dat het hoge amusementsgehalte van de PvdA op televisie verloren zou gaan.

Alle amusement op een stokje; in de praktijk gaat er niets veranderen. Men neme een amusementsprogramma, plakke er een etiketje op met "educatief" of "informatief" en dan mag het vervolgens allemaal. Kookprogramma's bijvoorbeeld zijn dan geen amusementsprogramma's meer, maar educatieve programma's, waarvan mensen kunnen leren hoe ze gezond moeten koken en er vervolgens ook een gezonde levensstijl op na kunnen houden. Het klinkt allemaal leuk, maar het is en blijft gewoon amusement.

Neem het programma De Kwis van de VARA. Dat is een door de overheid gesubsidieerd PVV-bashingprogramma pur sang. Ook dat zou dan geen amusementsprogramma meer zijn, maar geldt dan als “informatief” – een informatief programma dat het laatste nieuws brengt en dat ook van duiding voorziet. Het klinkt allemaal aardig, maar ook dat blijft gewoon amusement. Hoewel, wat je amusement noemt…

Dat amusement bij de publieke omroep alleen nog maar zou mogen wanneer het educatief of informatief is, is voor de PVV-fractie zeker geen geruststelling – integendeel. De realiteit leert ons immers dat de combinatie van enerzijds publieke omroep en anderzijds "educatief" en "informatief" een zeer ongelukkige combinatie is. Het probleem is dat de publieke omroep dagelijks probeert burgers bij te brengen hoe ze naar deze wereld moeten kijken. Dagelijks wordt er getracht de burgers een linkse denkwijze op te leggen.

Ik kom nog even terug op het programma De Kwis. Ik refereerde er al aan. Even een klein voorbeeld uit de praktijk; dat is wel zo leuk. In dat programma – dus bij de VARA, bij de publieke omroep – bracht ene Niels van der Laan op 12 december vorig jaar een rap ten gehore. Een rap die ging over mijn fractievoorzitter, mevrouw Faber. Ik wil deze rap graag met de leden delen. Voor alle duidelijkheid zeg ik er meteen bij dat dit dus niet mijn woorden zijn; ik ga citeren. En aangezien in dit huis het gebruik van het woord "nep" al problematisch kan zijn, zal ik in dat citaat één woord censureren. De rap gaat als volgt. "Die k-Marjolein met haar provocatie; die trut is zo klein, wat een kankernazi. Ik zou die bitch om willen leggen."

Kijk, dít is de VARA. Welkom bij de publieke omroep. Dit is dus de praktijk. Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Dit citaat, dat ik zojuist heb genoemd, is dat amusement, educatie of informatie? Kan dat geduid worden? En tegen iedereen, alle burgers die nu naar dit debat luisteren, zeg ik: kijk, hier hebt u aan meebetaald; of u nu wilt of niet, dat maakt niet uit; iedereen betaalt mee aan deze walgelijke PVV-bashing. En dan te bedenken dat de VARA ooit als slogan had: “je beste vrienden zitten bij de VARA”. Ja ja… Nee nee, er zitten allemaal PvdA'ers bij de VARA. Misschien is dat juist het punt: allemaal PvdA'ers bij de VARA, en dat zijn natuurlijk de beste vrienden van anderhalve man en een paardenkop die nu nog op deze partij zouden stemmen. En dan zeggen dat de publieke mediadienst niet toekomstbestendig is. Nee, vind je het gek? PVV'ers worden daar praktisch uitgemaakt voor "kankernazi", maar ondertussen staat deze partij wel op ruim 40 zetels in de peilingen. Zo zien we maar weer: publieke omroep en burgers, het is een wereld van verschil.

Indien de staatssecretaris werkelijk het amusement aan banden wil leggen, kan hij dan een duidelijke definitie geven van het begrip "amusement"? Waar ligt precies de scheidslijn tussen enerzijds amusement en anderzijds educatie en informatie? Laten we vooral niet voorbijgaan aan de vraag waarom amusement überhaupt nog bij de publieke omroep ondergebracht zou moeten worden, terwijl dit natuurlijk ook prima door de commerciëlen aangeboden kan worden. De praktijk geeft aan dat dat heel goed mogelijk is; feitelijk gebeurt het al. In 2015 heeft de publieke omroep kijkers en marktaandeel verloren, terwijl het marktaandeel van de commerciëlen juist is gegroeid. Wenst de staatssecretaris deze ontwikkeling tegen te houden? Zo ja, hoe? En zo  ja, waarom?

Momenteel staat in artikel 2.50 lid 2 van de Mediawet: “Het programma-aanbod op de onderscheiden algemene programmakanalen heeft een herkenbaar profiel”. Juist dit lid maakt het mogelijk om sturing te geven aan de publieke omroep en aan de programmering, om er op die manier voor te zorgen dat de publieke taken goed worden uitgevoerd. We zouden het haast vergeten, maar, ja, de omroep heeft ook publieke taken. Jammer is dan ook dat met het voorstel van de staatssecretaris juist dit lid uit de wet dreigt te verdwijnen. Levert dat dan een vrijbrief op voor de omroep om maar uit te zenden wat hij wil? Betekent dat dan dat de publieke taken nog meer naar de achtergrond verdwijnen?

Is het niet verstandig om – voordat we overgaan tot een wijziging van de Mediawet – eerst eens te evalueren hoe de wet nu in de praktijk functioneert? Hoe zit het nu met de uitvoering van de publieke taken? Zo dient de omroep te zorgen voor een betrouwbare nieuwsvoorziening en moet er aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen worden voldaan. Gebeurt dat nu? Een tijdje terug werd er in Nieuwsuur gezegd: “Je hebt mensen die vluchtelingen met open armen verwelkomen, en je hebt mensen die ze met de gestrekte rechterarm willen tegenhouden.” Met andere woorden: iedereen die vluchtelingen niet met open armen ontvangt, is een nazi. Kijk eens aan, daar hebben we het weer: "nazi". Je zou haast denken dat de publieke omroep daar iets mee heeft… Dan nogmaals de vraag hoe het nu zit met de betrouwbare nieuwsvoorziening en met journalistieke en professionele kwaliteitseisen. Als de staatssecretaris straks niet antwoordt dat de publieke taken perfect, tot in de puntjes, worden uitgevoerd, waarom wordt dan juist lid 2 van artikel 2.50 uit de Mediawet verwijderd? Met andere woorden: waarom worden de regels niet gehandhaafd maar overboord gegooid?

Door het verdwijnen van de profilering ontstaat er feitelijk één enkel profiel en met het naar de achtergrond verdwijnen van de publieke taken ontstaat er feitelijk nog maar één taak. Die taak is natuurlijk het brengen van de linkse boodschap. Dat het omroepbestel zogenaamd "open" zal gaan, zal daar helemaal niets aan veranderen. Sterker nog, het zal alleen maar erger worden. NPO-bestuurder Rijxman heeft onlangs namelijk gezegd, ik citeer: “Zodra met de nieuwe Mediawet het omroepbestel opengaat, zal de eerste uitvraag aan externe producenten zijn om nieuwe programma's bij de NPO te pitchen die de diversiteit op de Nederlandse televisie versterken.” Wat houdt dit in? Meer diversiteit? Rijxman wil meer vrouwen en meer niet-westerse allochtonen op radio en televisie, aangezien "Nederland anno 2016 een samenleving is vol culturen, klassen, overtuigingen en achtergronden".

Wat de minister van OCW hier zoal van vindt, weten we eigenlijk al, want onlangs haalde zij uit naar het dj-team van de Top 2000, omdat dat uit allemaal blanke mannen van dezelfde leeftijd zou bestaan. Dat is natuurlijk vréselijk; je zou haast denken dat er iets mis is met blanke mannen van dezelfde leeftijd. Hoe dan ook, de minister doelde op meer diversiteit en natuurlijk meer multicultigeknuffel.

Met andere woorden: de toekomst van de publieke omroep ziet er somber uit. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Gaat de wijziging van de Mediawet daar nog iets aan doen?

Ik zei het al: de publieke omroep heeft kijkers en marktaandeel verloren, terwijl het marktaandeel van de commerciëlen juist is gegroeid. Hoe denkt de staatssecretaris met de wijziging van de Mediawet en de plannen van NPO-bestuurder Rijxman het tij te kunnen keren?

Wij kennen de publieke omroep als een voorvechter van de multiculturele samenleving. De islam is prima, economische vluchtelingen zijn zielig en – laten we dat niet vergeten – Zwarte Piet is vooral een heel groot probleem. Bovenal wil de publieke omroep dat burgers deze denkwijze overnemen. Maar de praktijk laat zien dat dat niet meer lukt. Het werkt niet meer, want ik zei het al eerder: de PVV staat in de peilingen op meer dan 40 zetels en ruim twee derde van de burgers wil dat de grenzen worden gesloten. De propaganda van de publieke omroep werkt niet meer; de mensen trappen er niet meer in.

Wat nodig is om de publieke mediadienst werkelijk toekomstbestendig te maken, is een cultuurverandering in Hilversum. De Hilversumse dames en heren moeten eens op taalcursus en leren de taal van het volk te spreken, want de kloof tussen burgers en Hilversum is groter dan ooit. De uitspraken van NPO-bestuurder Rijxman tonen dat aan en laten bovendien zien dat er weinig zicht is op verbetering. De wereldvreemdheid viert hoogtij.

In artikel 2.50 eerste lid van de huidige Mediawet staat geschreven “dat programma-aanbod wordt verzorgd op ten minste drie algemene televisieprogrammakanalen van de landelijke publieke mediadienst”. Dit blijft echter ongewijzigd. Ik vraag aan de staatssecretaris: waarom wordt ervoor gekozen om te snijden in het aantal omroepverenigingen, maar niet in het aantal kanalen? Dan heeft de PVV, tot slot, wel een suggestie. Laten we al het linkse gebrabbel en alle PvdA-coryfeeën op tv onderbrengen bij één kanaal. Allemaal bij één kanaal is wel zo gemakkelijk en wel zo overzichtelijk. Dan weten de mensen tenminste welk kanaal zij moeten mijden, zodat zij niet onverwacht en ongewenst worden geconfronteerd met bepaalde types. En dat is natuurlijk wel zo makkelijk bij het zappen.

1182 keer gelezen