Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 81 niet laden

dinsdag, 03 maart 2015 08:55

Initiatiefvoorstel-Bergkamp, Van Ark, Yücel, Jasper van Dijk en Klaver Annuleren enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling

Voorzitter,

Ik dank u.
De enkele-feitconstructie. Beter gezegd: het annuleren van de enkele-feitconstructie in artikelen 5, 6a en 7 van de Algemene wet gelijke behandeling. Daar spreken we vandaag over.

De PVV-fractie staat positief tegenover het annuleren van de enkele-feitconstructie. Dank aan de initiatiefnemers. In feite is de enkele-feitconstructie een ‘gat in de wet’. In de praktijk komt deze constructie op het volgende neer: instellingen op godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke grondslag mogen personen, die daar werkzaam zijn, niet ontslaan, en mogen personen, die daar willen werken, niet weigeren op grond van het enkele feit van, bijvoorbeeld, geslacht, burgerlijke staat of seksuele geaardheid. Dit impliceert dat de personen in kwestie klaarblijkelijk wel mogen worden ontslagen of geweigerd wanneer er zogenaamde ‘bijkomende redenen’ zijn. Maar: wat deze ‘bijkomende redenen’ dan zoal kunnen zijn, staat in de wet niet beschreven.

Ten tijde van de totstandkoming van de Algemene wet gelijke behandeling, in de jaren ‘90, werden de enkele-feitconstructie en de onduidelijkheid ervan door zowel de politiek als de maatschappij reeds ter discussie gesteld. De realiteit leert dat de enkele-feitconstructie onduidelijkheden en onzekerheden biedt – vooral voor homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen enzovoorts. Want: is het zo dat, bijvoorbeeld, een homoseksuele docent, die solliciteert naar een baan op een bijzondere school – dus een instelling op religieuze grondslag – niet mag worden geweigerd vanwege het enkele feit dat hij, zogezegd, een ‘niet-gepaste’ geaardheid zou hebben, maar wel mag worden geweigerd wegens ‘bijkomende redenen’? Mag hij wel worden geweigerd wanneer hij, bijvoorbeeld, samenwoont met zijn partner of hand in hand met hem over straat wandelt en hem publiekelijk op de mond kust? Dus: mag hij wel homoseksueel zijn, maar het niet praktiseren?

Voorzitter,
De enkele-feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling geeft op deze vragen geen antwoord. Het betreft hier nochtans retorische vragen: het antwoord is uiteraard ‘neen’. De betreffende docent, die ik hier als voorbeeld heb genomen, behoort niet louter vanwege zijn geaardheid geweigerd te worden, maar natuurlijk ook niet om zogeheten ‘bijkomende redenen’ die het logisch gevolg zijn van deze geaardheid.

Voorzitter,
Zoals gezegd: voorliggend wetsvoorstel schrapt de enkele-feitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling en maakt daarmee ontslag of weigering van personen om zogenaamde ‘bijkomende redenen’ onmogelijk. Dat is prima. Discriminatie op basis van seksuele geaardheid is en blijft kwalijk en dient dan ook altijd te worden tegengegaan. Instellingen op godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke grondslag behouden niettemin de mogelijkheid hun personeel te selecteren aan de hand van hun betreffende grondslag. En zo blijft de zogeheten nevenschikking van grondrechten in de Grondwet overeind: het recht op gelijke behandeling en de vrijheid van onderwijs zoals neergelegd in artikel 23 van de Grondwet. 

Want laten we niet vergeten dat ook artikel 23 van enorme waarde is. Goed onderwijs is van groot belang. Want het is het onderwijs dat onze Westerse identiteit en onze Westerse traditie van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid doorgeeft van generatie op generatie. Gelijkheid van man en vrouw, van gelovige en niet-gelovige, van hetero en homo – allemaal Westerse principes die in het onderwijs aanbod dienen te komen. Het zijn principes om trots en zuinig op te zijn.

Voorzitter,
Vrijheid van onderwijs. Goed onderwijs. En als ik het over ‘goed onderwijs’ heb, bedoel ik uiteraard niet islamitisch onderwijs. Vanzelfsprekend. De islam staat immers haaks op onze Westerse normen en waarden. We spreken hier vandaag, nota bene, over de gelijkheid van hetero’s, homo’s, lesbiennes, biseksuelen. En als er één ideologie is waarbinnen deze gelijkheid juist niet geldt – sterker nog: als er één ideologie is waarbinnen op homoseksualiteit de doodstraf staat –, dan is dat, inderdaad, de islam.

Voorzitter,
Wat betreft het bijzonder onderwijs, het christelijk onderwijs, gaat het de goede kant op: christelijke scholen hebben allang de weg ingeslagen naar de acceptatie van homoseksuele docenten. Het moge niemand verbazen dat dit in islamitische kringen, op islamitische scholen, op z’n zachtst gezegd, een ander verhaal is. In het rapport De acceptatie van homoseksualiteit door etnische en religieuze groepen in Nederland van het Sociaal en Cultureel Planbureau van november vorig jaar staat geschreven: “In 2005 hadden met name Turkse en Marokkaanse Nederlanders een probleem met een lhb-docent(e).” Ook staat in het rapport: “Met name Turkse en Marokkaanse scholieren denken negatief over homoseksualiteit. [...] Ook geeft ruim een derde [van de Turken en Marokkanen] aan problemen te hebben met een homoseksuele docent(e). Op het voortgezet onderwijs zijn de houdingen van de ‘overige’ niet-westerse migranten [daarentegen] relatief positief.”

Voorzitter,
In het kader hiervan heb ik, afsluitend, een vraag aan de initiatiefnemers van het voorliggend wetsvoorstel. Discriminatie op grond van seksuele geaardheid is verwerpelijk en dient te worden tegengegaan. Daar zijn we het over eens, mag ik aannemen. Het wetsvoorstel heeft met name betrekking / uitwerking op de homoseksuele docent. We hebben het aldus over homoseksualiteit en onderwijs. Hoe kunt u, enerzijds, de discriminatie van homo’s willen tegengaan en, anderzijds, voorstander zijn van islamitisch onderwijs, waar, volledig conform de islamitische geschriften, de discriminatie van homo’s, op z’n zachtst gezegd, juist wordt bevorderd? Hoe ziet u dit en wat gaat u eraan doen?

Voorzitter,
Ik dank u.

1336 keer gelezen